dinsdag 31 januari 2012

Vorm

Het is nu de zoektocht naar vorm. Een vorm waarin onze mening niet centraal staat, maar waarin we kunnen laten zien hoe verschillende mensen tot hun waarheden komen. Van micro naar macro. Er is een tafeltje met een stoeltje en een aantal microfoon standaards. Er zijn vrouwen op een congres over Nederland aan het spreken en er is een nieuwe proloog:

Dit is een verhaal over de recht geschapenen
En over de goddelozen, de godsdragers,
De zondaars en de vreemdelingen.
De sporen en de lijnen die zij achterlaten
Omdat ze bewegen en voortgaan.
hun meningen, de zelfredzaamheid
Zelfbestuiving en zelfinstandhouding
Door telkens weer dat idee
dat ze in een tijd leven
Die achteraf vast als belangrijk
Zal worden herinnerd.
Want als ze ooit in de geschiedenisboeken zullen staan
Is dat iets wat het ondraaglijke idee van doodgaan
En vergeten worden iets beter te verdragen maakt.
Deze gedachtes van de mensen
Genereren een nieuwe energie.
Er ontstaat een kolkende beweging
Door het lopen en trappen
En schreeuwen van de mensen.
Zelf denken de mensen dat het angst is,
Maar eigenlijk is het opwinding.
Er kan iets bijzonders gebeuren.
De angst is voor verlies van identiteit
Wat als een flinterdun suikerlaagje
op het menselijke bestaan ligt.
En om niet meegetrokken te worden
Houden de mensen zich vast,
Aan handvaten zoals die van de magnetrons
Of smakeloze politici
Psalmenboekjes, vertrouwde merken,
Hamsterweken en voordeuren op dubbelslot
Waarmee je de buitenstaander buiten kunt houden.
De mensen weten namelijk niet
Waar de draaikolk hen heen zal leiden.
Misschien wel naar een hoogte
Waar ‘s nachts het bedlampje aanlaten
Je niet meer zal behoeden voor identiteitsverlies
Of de zwarte gaten in het heelal.
Je leven wat met een oorverdovend kraken
Losscheurt van zijn dagelijkse normaliteit
Wat is er dan?
Wat blijft er dan van je over?
Dus blijf je erbij dat die anderen,
Die het anders doen dan jij
Moeten worden weggevaagd,
uitgewist of overgeschilderd.
Dan is er weer rust.

Wat nou als de mensen terecht zouden komen
In de ruimte tussen de tv en de verhoudingsdrang.
Zich mee zouden laten voeren door de wind
Waarin nog de galm van al de stemmen
En al de meningen weerklinkt
Maar zacht; als het zoemen van bijen in de verte
zoals ‘s zomers als je in het gras ligt
Van die dagen waarop de liefde zo makkelijk ontstaat.
Misschien blijkt losgescheurd zijn van je leven
Wel dát te zijn.
Een zomerdag.
Het probleem is echter dat micro
Niet moeiteloos macro kan worden.
Je kan niet door de muren heen hetgeen zien
Wat daarachter ligt.

En dan zijn er nog al die andere vragen waar we aan verder werken.

Begin maart staan we ook in Frascati WG, tijdens een week over Europa en hoe mensen tegenover elkaar staan. Daarover later meer, nu eerst maar eens die voorstelling maken. Hoe komt het tot alles en meer..

dinsdag 24 januari 2012

SGP

Onze zoektocht is toch telkens naar mededogen. Hoe komt het dat mensen komen tot vooroordelen, waar komt dat vandaan? De schoonheid van dit onderzoek is dat het gaat om hoop, om begrip van onze kant. De zoektocht naar de mogelijkheden.

Wat belangrijk is is dat het om een groot probleem gaat. Wij zijn kunstenaars en willen iets moois maken wat om hoop gaat, maar vandaag zijn we bezig met de volgende ingezonden brief in de spits van afgelopen vrijdag:

Beatrix moet aandacht vragen voor vervolging Koningin Beatrix deed de ophef over haar hoofddoek in Oman en de VAE af als 'onzin'. Beseft ze wel dat ze hiermee respect toont voor een gewelddadige religie, in een land waar een bekering vanuit de Islam naar een andere religie bij wet verboden is? Is het goed dat een vorstin van een democratisch land respect toont voor zo'n verfoeilijke religie door op blote voeten en met een potsierlijke hoofddoek rond te struinen in zo'n mensonterend 'heiligdom'? Nee! Laat haar eerst eens aandacht vragen voor de vervolging van andere religies dan die verderfelijke berber religie.

Degene die dit heeft geschreven is onze leeftijd, heeft gymnasium gedaan, is lid van de jongeren SGP en schrijft in een folder van de SGP het volgende: grootste ergenis: het feit dat nederland zich met knikkende knIeën laat Islamiseren. de opkomst van de Islam Is niet alleen te wijten aan de kracht van de Is- lam, maar ook aan de zwakke nederlandse Politiek.

Dat wij dit nu weten is de kracht van internet, wat ook meteen het enge is. Al die blogs, forums en ander gapende lekken van onze beschaving.

Erbarme dich.

Eva en Simone

zondag 22 januari 2012

Verhoudingsdrang

Beste bloglezers,

Simone en ik hadden een goede tweede repetitieweek. We hebben deze week teksten geleerd, en zijn daarmee op de vloer gaan zoeken. Ik heb haar erbij gevraagd en ik ben met Simone naast speelster ook blij met haar als medemaakster. Na lange discussies deze week over metatheatraliteit liet ik toch het idee toe dat de verschillende personages en fragmenten een inleiding nodig hebben, die moet worden verteld. Over mijn wandeltocht en over Nederland. Al de mensen die ik ben tegengekomen op mijn wandelreis die nu personages zijn in ons verhaal. We maken steeds acts en achter op toneel komt een verhoging, een Hide park box waar vanaf meningen worden verkondigd.

Het stuk gaat over vooroordelen, hoe en wanneer die tot stand komen. Het gaat over mensen die een waarheid voor zichzelf hebben aangenomen en dat hoe groter iemands overtuiging is van die waarheid, hoe moeilijker het gesprek wordt. Het gaat over hoe eng dat kan worden. Het gaat over de laag waarvan wij geloven dat die onder de laag van verhoudgingsdrang en veroudering zit. De laag waarin mensen misschien gelijk zijn aan elkaar en elke waarheid relatief kan worden gezien. Waar mensen zichzelf willen terugvinden in een ander en elkaar dus zoeken. Die laag en hoe daar te komen.

Grote groet, Simone en Eva

maandag 16 januari 2012

Bericht van Eva en Simone

Vandaag zijn we begonnen met de tweede week van de repetities. Het speelt zich af in een bar. Ergens tussen acht uur ‘s avonds en een twaalf uur ‘s nachts, Op een dorp met roze beddenovertrekken over de boxsprings en porseleinen hondjes op de decoratieve schouw. Verlaten avondstraten met glimmende toyotatjes.

Net buiten het dorp, iets verder dan Jackys snacks, De pollobar met uithangbord, tap, biljart.

Hier zijn de goddelozen, de godsdragers, de uitbaters, degenen met zaakjes. Zij die een andere god aandragen. De jonge meisjes en de vreemdelingen. En dan zijn er ook nog de recht geschapenen. Leven zoals dat schijnt te horen, hoort te horen. Vroeg of laat krijgt iemand misschien wel gelijk, mocht iemand tot de conclusie komen dat gelijk hebben misschien niet bestaat. Ze praten ondertussen door en dan wordt er ook nog gedanst.

Dit is Simone van Bennekom, wij zaten bij elkaar in de klas op de toneelschool en studeerden samen af met de voorstelling De Hollanders. Nu speelt ze bij mij mee, dat heb ik haar gevraagd. Dit is een foto gemaakt in Amsterdam, we zullen snel een leuke repetitiefoto uploaden.

Groet!

donderdag 5 januari 2012

woensdag 4 januari 2012

in ongebed - Eva

"Kijk naar deze handen. De lijnen, de nagels en de knokkels. Hoe de linker moeiteloos in de rechter past. We vouwen deze handen in elkaar want losse handen zijn maar beangstigende losse handen. Spreiden we onze armen, dan raken onze handpalmen de lucht, reiken we naar de horizon en raken de oneindigheid aan. Wij schudden dan de rest van de wereld de hand, want de wereld kent zijn grens precies daar waar onze vingertoppen vingerafdrukken hebben. Dat is waar de wereld domweg overloopt in ons, de wereld met de handen van mensen die tederheid hebben gekend, die hebben geslagen maar ook geworsteld. En weet je wat die handen deden met degene over wie ze ’s nachts droomden? Ze pakten diegene tussen supermarktrekken of op de trap van een achterhuis, drukten haar tegen de muur in wc’s bij de chinees of in de hoek van een bruin café, en ze zeggen terwijl ze diegene recht aankijken, ik ben gek, maar het is waar, met de laatste zucht die ik uitadem fluister ik jouw naam. Ga met me mee. En ze smeken op de achterbank van een nachtelijke taxi om te blijven, één nacht maar in de naam van, van de liefde. Laat ons daarom, om u daartegen te beschermen, de handpalmen samen vouwen. Zodat de energie van de ene hand gewoon weer overloopt in de andere. En bidden."

en de muziek http://www.youtube.com/watch?v=29KHPHT_wy4

dinsdag 3 januari 2012

Kunst, Eva

Lieve Teddy. Ik was laatst in de Ardennen, over die boom of een plek. Je rijdt daar een weg af waarvan je het gevoel hebt dat je naar het randje van de wereld rijdt, met alleen maar vakantiewoningen en grote, van bruin hout laag gebouwde restaurants eraan. Aan het einde van die weg staat RESTAURANT LE BELVEDERE wat al een paar jaar dicht is. Als je achterom het terras oploopt zie je door het raam de tafels die nog gedekt zijn, met roze kleedjes die over de diagonaal over de tafels liggen, een kamerplant die dood nog in zijn pot hangt, bruine bladeren liggen onder de pot in een cirkel op de grond. Een bar met foto's van de omgeving erboven. Een paar ramen verder de lounge, met grote camel kleurige banken. Boven zijn denk ik hotelkamers waarvan de gordijnen dicht zitten. En aan het gebouw zit een uitkijktoren, die nu is afgesloten met een hangslot om een hek, maar waar je zo overheen kunt stappen. Boven zie je de Ourthe kronkelen. Vanaf boven keek ik op een dakraampje wat open stond, en aan de schuif hing een backpack. Iets wat ik heel vreemd vond. Zou er iemand naar binnen zijn gegaan? Of was diegene er al die jaren al? Dat is zo'n plek waarvan ik weet dat ik er iets mee moet. Hoe is het gegaan, hebben ze ruzie gekregen? Zijn ze over de kop gegaan? Of is er iets gebeurd, is er iemand van de steile rotswanden naar beneden gevallen? Misschien geduwd. Een verlaten plek waar de mensen die er nog zijn, zijn achtergebleven in de tijd. Ik moest meteen aan jou denken en aan iets wat wij binnenkort samen gaan maken. Ik kan je dit natuurlijk ook emailen, maar aangezien ik niet in volledige afwezigheid wil verkeren en op deze blog toch soms een teken van leven wil geven, dacht ik ik doe het zo. Er moet iets met een dans, in ouderwetse Waalse oudejaarsavond kostuums. Iemand die nooit iets zegt en in een hoek staat, iemand die een radio probeert te repareren en een jongen die op een ouderwetse flipperkast speelt. Ik spreek je er nog over.

maandag 2 januari 2012

Stukje uit mijn proloog uit mijn sciptie.Teddy

In principe kan alles mij het gevoel geven wat kunst ook kan. Een dode boom langs een bevroren meer, hij staat misschien voor mij wel symbool voor de vergankelijkheid en geeft me meer gevoelens en associaties dan een schilderij van een dode boom langs een bevroren meer, maar het grote verschil is dat die natuurlijke boom niet gecreëerd is om mijn waarneming te veranderen. Het is ook niet specifiek op die plek geplaatst of heeft niet juist die grootte, zodat ik het zie zoals het bedoeld is. Het is niet eens gemaakt om bekeken te worden. Het is zomaar ontstaan.
.
Kunst, in welke vorm dan ook begint met een idee. Het word gemaakt met een zeker doel. Er zit een verhaal achter, een persoon, een creatief proces.
.
En ik vind het fascinerend.
.
Het lijkt aan de ene kant bijzonder dat er een persoon op een bepaald idee is gekomen en dat idee werkelijk heeft vormgegeven. En dat hetgeen wat is vormgegeven en ik elkaar op een dag ontmoeten. Op het podium. In het museum. Aan de andere kant lijkt het wel alsof iedereen de hele tijd ideeën heeft en ze uitvoert (ik zit natuurlijk ook in dat soort kringen, maar toch, het zijn er veel). En ik ben geïnteresseerd in ieders verhaal. Ieders beweegreden. Misschien kan ik daaruit opmaken hoe waardevol en belangrijk het is. Want los van mijn smaak, ben ik er nog niet over uit wat er nu toe doet en wat niet en of dat belangrijk is. Wat er nu gebeurd in ons land op het gebied van kunst toont wel dat het vrij belangrijk is om dat te kunnen uitleggen. Niet alleen in daden maar ook in woorden. Gefascineerd ben ik, als ik kippen zie rondlopen in een museum, als ik op de kunstbiënnale in Berlijn de werkelijke scheur niet van de kunstmatige scheur kan onderscheiden of als ik ergens onder de grond keiharde dreunen en elektro-geluidjes hoor en ik sta stil, want ik kan het niet meer volgen. De mensen om me heen dansen (ik schrijf dansen maar het lijkt meer op doodgaan) stug door, daar zijn ze immers voor gekomen. Maar wat wil die mysterieuze, donkere man daar achter die draaitafel. Dit zijn zulke heftige geluiden, daar kan hij niet niks mee bedoelen.
.
Ik loop rond op de kunstacademie en verdrink in, of erger nog, struikel over de hoeveelheid kunstwerkjes die in lokalen verspreid liggen. Bomvol ligt het met lege doeken, overvolle doeken, verfvlekken die op zichzelf al een kunstwerk zouden kunnen vormen, schetsen, tekeningetjes, boeken over Amerikaanse droomhuizen, lege flessen, een kapotte piano.
.
Een jongen is bezig met een schilderij. Hij is druk bezig met lijnen afplakken en heeft een plan. Hij zet lijnen op het doek en begint te schilderen. Uiteindelijk gaat hij ervoor zitten: ‘Het werkt niet’ zegt hij. Hij kijkt er een lange tijd naar vanuit een decadente, laag bij de grond staande, donkergroene stoel met ribbelstof (waar komt die vandaan?) en mompelt: ‘Nu weet ik het’. Hij verft het weer wit.
.
Ik loop langs de dansacademie en ik zie een meisje in een groot danslokaal, gehuld in een spannende creatie, ernstig naar zichzelf in de spiegel kijken. Ze loopt heen en weer naar de muziekinstallatie om een stukje muziek steeds opnieuw op te zetten. Ze is een dans aan het maken. Ze luistert naar de muziek en probeert met haar lichaam vorm te geven wat ze in haar hoofd voor zich ziet. Ze herhaalt de bewegingen die ze heeft maar ze komt niet verder. Uiteindelijk besluit de conciërge voor haar dat het wel genoeg is voor vandaag en ze verlaat met moeite en in zichzelf gekeerd de ruimte. Zelf heb ik net kippen terug naar huis gebracht die ik gebruikt heb bij een voorstelling. Ze hebben de hele auto onder gepist en gescheten en ik ben de hele tijd bang dat ze sterven van de verwarring (theaterlichten, publiek en nepgras). Als ik ze weer vrij laat in hun boerderijtje voel ik een ontspanning die ik al een tijdje niet gevoeld heb.
.
En bij al deze, ik noem het maar even ‘inspanningen’, wordt er op een bepaald moment bij de persoon in kwestie door de persoon in kwestie maar ook zeker door diens omgeving soms wel eens de vraag gesteld: Waar doe je toch allemaal voor? Nou! zegt de schilder: Constant Anton Nieuwenhuys (Amsterdam, 21 juli 1920 – Utrecht, 1 augustus 2005) was een Nederlands kunstschilder
‘Het zal de aandrang wel geweest zijn. Als kind wilde ik eigenlijk leeuwentemmer worden. Ik ging veel naar Artis en zat dan bij de leeuwen met mijn neus op de tralies. Ik las zelfs al boeken over dierenpsychologie, maar uiteindelijk was de drang om te gaan schilderen sterker.’
Nou! Zegt de schrijver: PETER HENK STEENHUIS
Waarom schrijf ik? Het enige juiste antwoord op die vraag is: omdat ik zoveel ervaren heb. Toen ik jong was had ik een bijna pathologisch ervaringsvermogen ik was een eenzelvige figuur met eigen belevingspunten die mij thuis vormden, anders gezegd: die belevingspunten vormden het thuis zijn in mijzelf. Die punten zijn nog steeds bron van inspiratie. Bijvoorbeeld Ik kon vroeger eindeloos naar de handen van meisjes kijken. Ik ben een handen fetisjist. Waar komt dat vandaan? Hoe word je dat? Dat is niet te achterhalen, je beleeft zoiets, en als je iets intens beleeft wil je erover vertellen. Dus ben ik gaan schrijven.
Nou! zegt de Architect: HERMAN HERZBERGER
Men denkt altijd dat kunstwerken het resultaat zijn van geniale gedachtes: de kunstenaar kijkt uit het raam, er komt een vogel voorbijgevlogen, en pats, ineens is het hem duidelijk wat hij moet maken. Ik ben een werker, geen dromend genie, dat leunt op beslissende invallen. Een andere manier van scheppen spreekt mij meer aan. In mijn boek de ruimte van de architect zeg ik dat het scheppingsproces op het volgende neerkomt: eerst is er een opgave, helder geformuleerd of vaag dagend. Je bent op zoek naar een idee dat tot een concept kan leiden van waaruit het ontwerp verder ontwikkeld kan worden. Om je heen kijken en puttend uit je geheugen waar de ooit door jou interessante gedachte beelden zijn opgeslagen, ga je zoeken naar analogieën.
Armando, geboren als Herman Dirk van Dodeweerd (Amsterdam, 18 september 1929) is een Nederlands kunstschilder, beeldhouwer, dichter, schrijver, violist, acteur, journalist, film-, televisie- en theatermaker.
Ik probeer me voor te stellen of u iets kleur- of compositietechnisch uitprobeert, of, meer romantisch, een bepaald gevoel, een bepaald idee wilt verbeelden. ‘Ik verbeeld nooit gevoelens. Ik heb geen gevoelens. Het is een soort dwang, drang, om bepaalde schilderijen te maken. Dat is niet van stemmingen of gevoelens afhankelijk.’ Terwijl u werk bij de toeschouwers toch veel emoties losmaakt. ‘Dat is wat anders. Dramatisch mag het zijn, dat mag het zijn. Moet het zijn, zelfs.’ Maar voelt u dat drama niet zelf. Dat is altijd moeilijk – nee, ik voel het niet in mezelf, maar ‘Het komt natuurlijk wel uit mezelf. Anders zou ik het niet kunnen schilderen, willen schilderen. Maar ik ga er niet onder gebukt.’ Komt dat doordat u het schildert? ‘Misschien, dat weet ik niet eens. Ik zit verschrikkelijk te denken aan wat Riekje Swart, de galeriste, ooit heeft gezegd… ‘
Armando pakt de telefoon naast de stoel.
‘Ik zal het eens even aan mijn vrouw vragen, dat was de spijker op de kop.’
Zijn vrouw neemt niet op.
‘Het was iets als “ingehouden emotie’”maar zij zei het mooier.’ Wilde u in uw jeugd al zulk werk maken? ‘Toen maakte ik ander werk.’ Maar je kunt er toch naar streven? Grijnst: ‘Ik was een en al streven.’ Waar streefde u dan naar? ‘Mooie schilderijen maken. Hevige dramatische schilderijen. Ik kan me herinneren dat ik ineens zo vreselijk genoeg kreeg van kunst. Toen ben ik me vooral gaan bezighouden met schrijven, het boek De SS-ers (1967), en daarna ben ik weer voorzichtig begonnen met tekenen. Dat was na een nachtwandeling in de duinen bij Zandvoort, dat weet ik nog precies.’ Wat gebeurde er op die wandeling? ‘Ik voelde ineens weer die verschrikkelijke drang om te gaan tekenen. Ik ben naar huis gegaan en heb getekend. Zulke dingen overkomen je, als kunstenaar. Dat is heel merkwaardig. Daar heb je niks over te vertellen.’ Hoe kan dat nou ineens? ‘Ja, ik weet ook niet. Ik ben totaal niet geïnteresseerd in mijn eigen psyche. Die dingen gebeuren met je, dat is het vreemde. Vanaf de jaren zeventig waren uw schilderijen, tot voor kort, bijna volledig zwart wit. Was die beperking een echt besluit? ‘Nee, dat is vanzelf gegroeid. Ik besluit nooit wat.’ Kunt u dat proces beschrijven? ‘Daar valt niet veel aan te beschrijven. Op een zeker moment beperk je je. Ik beperk me graag, denk ik. Zwart-wit vond ik een mooie beperking. En iedere kleur die erbij kwam ging me irriteren. Dat was kitscherig. Dus liet ik het er maar bij. Des te merkwaardiger dat die kleur de laatste tijd weer terug is gekomen. En dat die ook nog naar mijn zin is, me niet stoort.’ Maar u blijft zich beperken, want uw doeken blijven uit twee kleuren bestaan, zwart en blauw of zwart en rood. ‘Ik zal nooit bonte schilderijen maken.’ U schildert veel onderwerpen met een nadrukkelijke symbolische lading – een vlag, een rad. Hebben die een specifieke, persoonlijke betekenis of wilt u verwijzen naar de bredere betekenis die ze in onze cultuur hebben? ‘Ik weet niet of het symbolen zijn. Ook die thema’s dringen zich aan mij op. Ik kan me nog precies herinneren wanneer ik mijn eerste vlag schilderde. Ik weet het adres zelfs nog, de Bundesallee in Berlijn, op een kleine zolder. Ik maakte dat schilderij, het was klaar voor ik het wist en ik dacht: hé, dit is een prachtig onderwerp. Wie schetst mijn verbazing toen ik niet veel later, die vlag weer tegenkwam. Dat was ik totaal vergeten. Heel raar, maar wel typisch voor mij.’ U schetst zichzelf zo nadrukkelijk als iemand die het allemaal maar overkomt… ‘Dat is ook zo, ik kan daar niks aan doen. Het is geen rationeel besluit, zo van: ik ga vlaggen schilderen. Het is zo’n tussenfase, tussen droom en denken. Er overkomt je veel, als kunstenaar. Als je er maar voor openstaat.’ Hoe kunt u ervoor openstaan? ‘Dat is werk. Daar moet je hard voor werken. Toen ik nog geen fulltime kunstenaar was, dacht ik wel eens: ik zou de hele dag wel bezig willen zijn met kunst, met de dingen die ik zou willen maken, willen schrijven. Dat stadium heb ik op een zeker moment, decennia geleden, door hard te werken aan mezelf, bereikt. Nu ben ik wat ik maak. Waar ik ook ben, of met wie ik ook praat, als is het een zonnig gesprek, toch, in mijn achterhoofd ben ik er altijd mee bezig. Vakantie van het hoofd bestaat niet meer. Waar denkt u dan aan? ‘Dat kan je niet zeggen. Het is geen rationeel denken, meer een gevoelsmatig denken.’ In hoeverre bent u, als u begint, als een schaker die een bekende opening speelt? ‘Het begin is wel belangrijk, ja. Dan dient zich meteen iets aan. Nog niet zoveel. Iets.’ U zegt dat veel u overkomt. Maar als me dat ergens voor de hand, dan is het in het schilderen zelf, dat er plotseling dingen op het doek verschijnen die u zelf niet had verwacht. ‘Dat is ook zo, dat is ook zo. Daarom zeg ik het ook: risico’s. Kijken wat er gebeurd. En ik weet ook niet precies van tevoren wat ik doe.’
Hij snuift een vlaag mest op die door het open raam komt binnen waaien.
‘Lekker, die mestgeur.’