vrijdag 23 december 2011

Eva: Zingen naar de glazen zee

Of schreeuwen.

Vanuit een café of bar met koffie in Amsterdam, ik ben aan het schrijven. Ik schrijf ontmoetingen die ik had toen ik liep door Nederland twee weken geleden, in monologen en dialogen en alles krijgt verband met elkaar. Het gaat weg van de werkelijkheid, de fictie is in zicht. De schrijver met schaar en pritstift. Vanaf nu zal ik het ook benadrukken dat het theater aan het worden is. De personages en wat ze zeggen hebben niet echt zo bestaan en zijn zoals ik wil dat ze zijn. Voor jullie, publiek.

JAC: Wat hadden die demonstranten dan voor ogen? Een samenleving in vrijheid? Gratis broodjes voor iedereen? Dat de overheid geld blijft geven aan kunstenaars en zogenaamde arbeidsongeschikten? Zitten ze daar te blowen van hun uitkering, ze kijken naar de sterren en zingen wat over dat wapens slecht zijn en wanneer er een compleet delirium is bereikt wil men het nog wel eens uit proberen te drukken door één penseelstreek op een vel papier te zetten. Hier, kunst, zeggen ze dan, waarna iemand het vanwege ecologische idealen als pleepapier mag hergebruiken.

De overheid. Wat doen ze eraan? 
Ze zijn bang en cirkelen er daarom eindeloos omheen. 
Al dat linkse gedraai van jullie. Spinnen zo dertig eindes aan betekenisloze verhalen, maken van al de dingen die hopeloos zijn, van RITUEEL SLACHTEN een punt. 
Dat is hetzelfde als alleen durven zeggen dat je van iemand houdt als diegene het niet kan horen omdat hij slaapt. 
Vroeg mijn moeder vroeger aan een vriendje van mij wat hij wilde eten, Dan zei hij ‘gewoon vlees’. En dan maakte mijn moeder gewoon vlees. Simpel. Straks loopt alles door elkaar. Straks ontwikkelt het zich en heten we allemaal Ali. Mijn oma zegt altijd: de liefde kent vele gezichten, maar straks niet meer. Kijk naar die Arabische lente. Ik wil er niets van hebben hoor.

... E: Jij hebt jezelf afgeschermd van de rest van de wereld. Jullie verhouden je tot elkaar, dus niet tot dat daarbuiten.
 Jij weet niet dat er mensen vechten voor vrijheid, die voor jou heel logisch is. Jij eet de democratie als een sausje over je tongfilet, 
De bouillabaisse democratie die zo vanzelfsprekend is. 
Ledrendieren knipperen in etalages voor wereldvrede en betere tijden, maar wel alleen tot 2 januari, dan wordt de wereldvrede weer opgeborgen tot volgend jaar. Terwijl het plein in brand staat. Weer staan de letteren in brand. Arabië smeult zoals het smeulde in de kelders van Berlijn. Misschien is het zo dat de intelligente dat kan inzien, dat de optimist daar iets positiefs van kan maken, dat de oprechte, zoals jij, daar iets aan kan doen. ...

Aan Teddy, in welke stad jij nu ook bent, hoe gaat het daar?

Liefs van de Velponkiningin.

zondag 18 december 2011

Hoi, ik ben Teddy (May de Kock)
.
Ik ben het afgelopen jaar afgestudeerd aan de toneelschool in Arnhem en nu woon ik in Groningen (!) waar ik mij onder Station Noord verder mag ontwikkelen als... Oh help daar gaan we al de mist in. ik ga op 9 Januari beginnen bij de Citadel te spelen. Daar heb ik heel veel zin in! En nu ga ik proberen te verwoorden waar ik op dit moment mee 'bezig' ben (u mag zelf beslissen of dit een bezigheid is ja of nee)... Liefs Teddy

LieLatLaarLaarom-Land

Jan Stelma:
‘Zeg Teddy, dat klinkt allemaal heel-erg-leuk, al die personages en die drie duikplanken aan de muur en die duizend treintjes en honderden poppen en lichtgevende ballen, maar… Wat wil je nu precies vertellen? En… Waarom wil je dit eigenlijk maken?’
Teddy: ...
Lange Stilte
Teddy: Omdat…
Muziek: Coming Home - Röyksopp
In mijn hoofd is iedereen in de war. Ze mompelen dingen als;
Oh, nee! Ik heb hier mijn scriptie over geschreven, ik moet een weloverwogen, overtuigend antwoord geven op deze vrr… Oh, nee! Ik kan echt niet aankomen met ‘iets over ‘behoeftes’ en ‘drangen’... Oh, nee! Ik ben al een minuut stil. Oh, nee! Ik mag niet emotioneel worden. Ik ben ik paniek. Ik weet het niet! Aaaaaaah!
OKE! Het is een interessante vraag. Goeie vraag ook. Ik ga dit tot op de bodem uitzoeken. Ik wil natuurlijk ook dat het maken van een voorstelling een duidelijk doel (buiten mijn eigen ‘behoefte’) om heeft. Een goeie reden waarom ik dit wil delen met anderen. Heb ik echt iets te ZEGGEN, iets TOE TE VOEGEN aan onze samenleving? Mooie beelden zijn er genoeg. Mooi theater, slecht theater… het is er al ge-noeg. Maar waarom is MIJN theater daar een toevoeging aan? Wat is het dat ik breng, wat het theater in Nederland RIJKER maakt? Als je over dit soort dingen veel en intensief nadenkt en om je heen kijkt, bijvoorbeeld in de tram en je stelt je voor dat die mensen ’s avonds bij jou in de zaal zitten… dan moet je hard werken om de motivatie hoog te houden. Want die mensen die je misschien graag wilt aanspreken, komen waarschijnlijk niet opdagen bij je toneelstukje. Dus je moet iets ander vinden om de motivatie hoog te houden. En als het gelukt is de motivatie hoog te houden moet je erachter zien te komen wat je precies wilt met die motivatie. Dat betekend hard door blijven werken maar daarvoor moet je eerst nog leren hoe je precies ‘hard kunt werken’ en voor dat je dat kunt leren moet je ervoor zorgen dat je de middelen en de tijd en de ruimte hebt om überhaupt te kunnen leren hoe je hard moet werken. En toeval of geluk.. Tsja… Ik zou er maar niet op gaan zitten wachten… Terwijl ik hier na drie weken nog over aan het nadenken ben, merk ik dat ik op een dodelijke gedachtestroom zit. En ik mis school en ik word kwaad op mezelf omdat ik vind dat ik eigenlijk gewoon schijt moet hebben. Wat ben je ook voor flut maker als je niet weet wat je wilt. He? Maar ik wist toch wel wat ik wou? Oke. Stop met denken! Ik moet handelen! Bezig zijn. Zoals ik het ook op school deed. Doen, en daarna maar bekijken wat dat dan eventueel voor de samenleving betekend. Zoek eerst maar eens uit wat jij zelf wil. Ja. Goed. Wat ik zelf wil… Ja…
...
Oh mij god. Dat weet ik ook niet meer! Ik ben het kwijft!!! AAAAAAAAH! Raoul de Keyser (een Vlaamse schilder) zegt;
‘Het is bezig zijn, zeg ik heh... Je moet met iets bezig zijn dus ik ben toevallig bezig met schilderen. En toevallig ben ik aandachtig voor wat het toeval mij brengt. Wat je ook kunt zeggen is dat je moet leren geduldig zijn. Je moet het laten komen. Ook niet panikeren. Je mag rustig eens een vergissing begaan. Niet te veel vallen daarop. Misschien komt het een andere dag, of een week later, of een jaar later. Dan kunt je er toch iets mee doen. Dus ik zeg, geduldig zijn en aandacht voor de dingen die gebeuren terwijl je bezig bent.’
Raoul de Keyser is geboren in 1930. Wanner hij dit zegt is hij boven rond de tachtig.. Ik vraag me af of hij dit ook gezegd zou hebben op zijn 25e. Maar wat ik mooi aan zijn woorden en aan hem vind is dat hij dus zijn hele leven aan een heel bijzonder en uitgebreid ouvre heeft gewerkt en pas op latere leeftijd ‘doorbrak’ maar hij heeft altijd gedaan wat hij zelf wilde, hij heeft altijd vertrouwen gehad in hetgeen waar hij mee bezig was. Ik heb op dit gebied eigenlijk ook altijd veel vertrouwen in mijzelf gehad. Omdat ik toch ergens heel goed weet wat ik wil Maar omdat ik nu ineens totaal vrij ben. Alles mag doen wat ik wil met wie ik wil en waar ik wil, voelt die vrijheid ineens als een soort bodemloze put en vind ik ineens alles en tegelijkertijd niets de moeite waard om op in te zoemen. Sommige dingen weet ik heel goed van mezelf, ik werk graag samen met andere acteurs. Als ik een tekst vind en iemand regisseer weet ik van te voren precies wat ik wil zien. Dit is vaak grotesk, overdreven, met bepaalde stemmetjes en bewegingen. En een acteur moet eigenlijk de tekst als een ‘lied’ en de bewegingen als een ‘choreografie’ aanleren en die vervolgens eigen maken. Dat dat gebeurd, dat eigen maken, is essentieel. Het moet totaal beleefd worden, totaal geloofwaardig worden door alle ongeloofwaardigheid heen. Dit zijn dingen waar ik achter ben gekomen in de afgelopen jaren en die ik wil ontwikkelen en verder uitzoeken. Maar dit heeft allemaal niets met inhoud te maken. Wat ik wil vertellen en waarom? En aan wie? Wie is eigenlijk mijn doelgroep.
Houdt u van de film: The Wizard of Oz? Dan zit u denk ik in mijn doelgroep. Maar u moet ook wel een beetje houden van puzzelen en open eindes. En lichtgevende ballen… En cheesy Christmas songs en sprookjes! Hmm.. Zijn dat dezelfde mensen die een abonnement op de Efteling hebben? Ik hoop het zo… Dan heb ik heeeeel veel mensen in mijn doelgroep! … Dus, toen ik me na vier weken nog verder van antwoorden leek te bevinden dan ooit tevoren besloot ik maar iets te gaan doen en via die weg verder te zoeken naar het antwoord. Nu ben ik bezig (om maar met iets bezig te zijn) met een tekst van een kunstenaar genaamd Jonathan Meese. Iemand zegt: “Oh nee, weer een voorstelling over ‘Kunst’ of over de ‘kunstenaar’!” Dus ik raak weer lichtelijk in paniek omdat ik gelijk mee ga in die woorden. Inderdaad! Wat saai, een toneelvoorstelling over toneel. Kunst over kunst. Nee, da’s niks! Ik verander het woordje kunst wel in iets anders en dan gaat het ook over iets anders! HA HA! Zo werkt het natuurlijk helemaal niet… Dat weet ik ook wel! Jonathan Meese maakt kunst voor de kunst. Maar ondertussen heeft hij het over oorlog en hakenkruizen die eigenlijk neutraal zijn en over hoe mensen verslaafd zijn aan het realisme. En hij heeft de ‘kunst’ aangegrepen om o.a die onderwerpen aan te snijden. Hij heeft dus een aantal onderwerpen waar hij kunst voor de kunst voor maakt. Maar toch denk ik ook dat het hoofdonderwerp kunst is en blijft. Wat zijn mijn onderwerpen? Wat wil ik nu precies met die tekst. Wat betekend die tekst voor mij. Als het de inhoud is, dus de hoofdbron voor het maken van een voorstelling, wat betekend dat dan voor het publiek. Wat geef ik hen daarmee? Stel, ik doe gewoon alles waar ik zin in heb: ik creëer een soort clownsuikerspin meisje met roze haar met een fantastisch vloekend jurkje aan die zegt: ‘Hihi, ach jaaaaa… Ik ben een speelkind. En ik doe wat er gedaan moet worden. Er zijn hier geen regels, er is hier geen talent, er is hier geen ervaring. Alles hier is speelgoed. Speel daarmee.!’ En vervolgens doet dat meisje met twee precies dezelfde meisjes dansjes en tekstjes, puur vanuit de regel dat alles kan zolang je maar speelt. Wat zeg ik dan?
Kijk mij, ik ben vrij? Laten we allemaal voor altijd spelen? Neem het leven niet te serieus? Neem kunst niet te serieus? (In Godsnaam!) Kunst is grenzeloos? (En het is nog maar de vraag of iemand een van deze dingen er überhaupt uit haalt..)
En als ik dan heel veel speel, dans en zing zonder consequenties en uiteindelijk verdrink in de vrijheid en verloren, leeg en eenzaam achter blijf op het toneel. Wat zeg ik dan…
Een wereld waarin iedereen alles altijd kan doen, loopt uit op niks? Als we alles mogen, doen en kunnen is er geen inhoud meer, of alles is inhoud? Totale vrijheid is prachtig maar je levert er veel voor in, en dat is het (niet? wel?) waard? (En dan is het nog maar zeer de vraag of iemand een van deze dingen er überhaupt uit haalt..)
Ik wil niet dat het alleen over kunst gaat. Het mag er zeker ook over gaan, stiekem, maar het moet dan symbool staan voor iets anders… Of… Oh mijn God! Dit is toch rampzalig? Ik heb de vervelende gewoonte nooit echt een keuze te maken, alle kanten van alles zo’n beetje te bekijken en ondertussen wel heel zwart wit te denken. In mijn hele leven heb ik eigenlijk altijd ALLES gedaan. Ik koos het een maar deed ook het ander en als iemand mij iets vraagt hoor ik mezelf vaak dingen antwoorden als: ‘
Ja, dat is wel zo. Inderdaad! Maar… het is natuurlijk ook weer niet zo, begrijp je?’ …
Nee ik wil geen moraal aan iemand opdringen. Ik wil een (toch wel…) mooi verhaal vertellen waar iedereen iets mee kan. Maar dat verhaal moet zo in elkaar zitten dat het keer op keer verrast en onvoorspelbaar is en alles altijd mogelijk is. Oke. Het is me duidelijk. Zeker na het vertrek van Roland (mijn Jonathan Meese). Ik kan niet verder werken tot ik weet WAT ik wil maken. De WAAROM is een tweede maar als ik en niet weet wat en niet waarom, waar ben ik dan helemaal mee bezig? Ik sloeg net uit pure wanhoop maar weer eens een random boek open uit Bob z’n kast. Deze keer is ‘Het Gangstermeisje’ van Remco Campert de gelukkige. Allen: Gefeliciteerd ‘Gangstermeisje’ van Remco Campert… … En ik lees het volgende:
‘Voor het eerst in zijn leven weet Wessel niet hoe een verhaal te vertellen. Misschien is er geen verhaal en is er nooit een verhaal geweest, denkt hij, terwijl hij boven zijn roze yoghurt twee suikerklontjes tegen elkaar fijnwrijft; want wie alleen is moet om zijn gezondheid denken en dat doet hij soms. Misschien heb ik me altijd vergist, al die keren dat ik dacht een verhaal te vertellen, een uit de duizenden verhalen die ik nog wil vertellen.’
Volgende pagina:
‘Misschien is het verhaal de mist, die elke ochtend de baai vult, zodat je de zee niet ziet en ook niet de bergen. Misschien is dat verhaal de mist. Aan het einde van de ochtend trekt de mist op en wordt de wereld verhaalloos. Voor een scherpe speurneus zal er wel een verhaal te vinden zijn, maar Wessel schijnt de reukzin verloren te hebben.’
Wat een toeval! Ik moet ook heel erg aan mijn gezondheid denken!!! Wat een toeval... Dit kan bijna niet meer. Dit is bijna net zo toevallig als dat ik gister drie keer tegen een Roodkapje (daar ben ik een bewerking voor aan het schrijven) ben opgelopen. God. Hij bestaat. En hij wil me iets duidelijk maken. …
Ik stop even. Voordat ik nu in een vreemd gebied tussen fictie en realiteit belandt (Oeh, dat is ook een mooi thema..)
… Wat wil ik vertellen. Wat, wat, wat wil ik toch vertellen… Ik wil het helemaal niet weten. Nee, ik wil het wel weten. Ik wil het zoeken en het uiteindelijk ook vinden. Maar ik wil het van te voren niet weten! Ik pak het voorbeeld erbij van Picasso. Hij begint dus te schilderen, en er ontstaat een prachtige haan, zonder dat hij van te voren wist dat hij een haan zou gaan schilderen. Oke. Oke. Ik ben natuurlijk Picasso niet. Maar… Even terug kijken. Ik pakte dus die monoloog van Jonathan Meese, greep dat ene liedje erbij en kreeg een beeld erbij en toen ging ik eraan werken met Roland en ik zag een personage ontstaan die ik wilde. Ik vroeg hem precies te toen wat ik wilde. Het te herhalen. Maar toen kreeg Roland het niet meer voor elkaar, hij wilde het zelf voelen en dat gebeurde niet, hij verloor zijn vertrouwen in dat het hele ding nog iets ging opleveren en vertrok. Hij begreep niet wat ik ermee wilde vertellen en … ja ik wilde daar dus achter komen door met hem eraan te werken. Dit betekend dat Roland (mijn verf die geen verf is maar een mens) zich niet prettig voelde in mijn werkwijze.
Ik werk nu eenmaal niet in mijn eentje met materiaal maar met mensen. Mensen die weg kunnen lopen. Verf loopt niet weg als er geen haan dreigt te verschijnen.
Ach wat. Het is allemaal voor de kat. Het is zondag en Nina is jarig. Ze wordt 25 jaar en heeft het erover dat we al oud worden! Ik moet dus het perfecte cadeautje gaan zoeken wat haar de jeugd terug gaat geven. Want we zijn nog jong en daar moet Nina aan herinnerd worden. Dan als afsluiting van iets wat nog niet afgesloten is, een tekstje die mij aanspreekt over waar ik het over probeer te hebben… Waarschijnlijk leest niemand dit of zijn de meesten al lang afgehaakt door de ‘lengte’ van dit monsterlijke schrijfsel maar ik voeg het er gewoon bij! Uit het boek 10 jaar Abbatoir.
Waar Abbatoir (Ferme, een Vlaams theater gezelschap) mee bezig is? In de eerste plaats een relevante inhoud communiceren door middel van een zoektocht naar een democratie van theatrale middelen, me dunkt. Een gelijkschakelen van beeld, geluid, spel, licht, scenografie. Thema’s van nu en de toekomst vormelijk verwerken zonder onderscheid in genre, of high of low culture. Theater als dinosaurisch medium opnieuw proberen open te breken en onderzoeken hoe je een gelaagdheid op verschillende manieren kan ensceneren. Onderzoeken hoe je een eeuwenoud vocabularium van kunstgeschiedenis, beeldcultuur en filmhistorie naar theater kan transporteren en misbruiken. Nooit zijn ze bezig met abstractie, wel met het zoeken naar vorm – waarbij inhoud noodzakelijk is, want in een tekstloos stuk dat bestaat uit deconstructie en ritualiteit wordt de vorm natuurlijk de inhoud.
Het zijn de instincten die drijven tot het maken van een goede voorstelling. Het uitleggen van een voorstelling gaat nooit (dat kan niemand); je kan er alleen wat omheen praten. De mannekes van het vleesfabriek weten wat ze willen maken, maar vaak niet hoe, en gaan met een instinkt aan het werk op de vloer. Meestal staan ze als compleet vreemden aan te kijken tegen wat ze die week weer gemaakt hebben. Vervolgens is er de herinnering aan wat de betrachting was en kneden ze alles naar die ene essentie toe. Je kan alleen het mysterie van de realiteit omvatten, me dunkt, door zo weinig mogelijk te weten en je eerder te laten drijven door passie.
Groetjes, Teddy.

dinsdag 6 december 2011

Open open

Een man vond op een stuk land wat hij van de boer had gekocht een schat. Hij ging naar de boer toe en zei tegen hem 'ik heb een schat gevonden op het land wat ik van je heb gekocht. Maar ik kocht het land en niet de schat dus is hij niet van mij.' Waarop de boer zei 'Ik heb je het land verkocht, dus ook de schat die je erop hebt gevonden.'

Ze komen er niet uit en gaan naar de Koning toe zodat hij een beslissing kan maken. Maar als ze eenmaal bij de koning aan zijn gekomen is de tijd veranderd en zegt de man 'Ik heb zijn land gekocht dus heb ik ook recht op de schat die ik erop vond.' Waarna de boer zegt 'Ik heb de man het land verkocht, maar niet de schat. Dus de schat behoort mij toe.' Hoe de tijd kan veranderen. Volgens sommingen komt het door de stand van de sterren. Volgens anderen door wat zij met macht zeggen en hun luisteraars opleggen. Dat is het soort verschuiving wat nu plaats vindt, zo gaan we richting 2012, zei Ina tegen mij.

Ik kijk naar de mensen op Amsterdam centraal station. Ik zie de vraag of deze lijven die voorbij lopen echt hulzen zijn waar onze ziel even gebruik van maakt. Al die bedrijvigheid van die lijven. Het lopen en haasten, make-up kijken in de spiegelruiten. Een vrouw kijkt zichzelf aan, kijkt naar de lijnen in haar gezicht. De trek van een mondhoek, een blik, waarbij iemand zichelf even herkent en niet het uiterlijk ziet wat eroverheen zit. Hoe de ziel dan naar buiten sijpelt door lijnen in wangen, wenkbrauwen, iemands buik. En als iemand een appelflap koopt bij een kiosk, kan het zo zijn dat er een ander mens komt die simpelweg een koffie besteld en dat opeens twee buiken voelen dat er iemand naast hem is komen te staan waarvan het onbegrijpelijk en overgevelijk zou zijn als je weer afscheid van elkaar zou nemen. Om elkaar nooit meer te zien. Als je een appelflap eet en iemand een dekseltje op de koffie doet en je elkaar aankijkt, dan kan het niet anders zijn dan dat die twee zielen elkaar hebben gevonden. Elkaar herkennen, elkaar misschien wel terugvinden. De omtrek van iemands bovenlip of diens hals, daar liggen de stukjes binnenkant aan de buitenkant, als gecraqueleerd suiker op de buitenkant van gedroogde vijgen.

Als de wereld nou uit deeltjes bestaat, verbinden op dat moment terwijl je een appelflap eet of suiker in je koffie doet deeltjes zich met elkaar. Van jou blijven voor altijd een paar deeltjes bij een ander liggen en niet gewenst of bedoelt in een brief of een paar cd's die je altijd nog moest ophalen maar waarvan je dacht laat ook maar ik hoop dat de ander er nog eens naar luisterd en ik wil ze ook niet terug. Nee, onbewust. En als we nou al veel vaker hebben bestaan, als die ziel in levens hiervoor al vanalles is geweest en heeft gedaan, heeft hij deze ziel misschien al wel eens ontmoet. Dat het het terugvinden is omdat je letterlijk iemand terug vindt. Iemand die al eens deeltjes in jouw ziel heeft achtergelaten. Het is een grote zielsroulette, een tijdsreizende estafette.

En nu alle deeltjes verbinden en tot een voorstelling maken.

vrijdag 2 december 2011

Retrouver

Ik ben terug in Groningen. Nu heb ik mijn reis gemaakt. Ik heb 150 kilometer gelopen door weilanden en polders en gepraat met goddelozen, godsdragers, geldwolven, wormen, vissers, boerenzonen, mannen en vrouwen. Sommigen gelukkig en sommigen ook eenzaam. Sommigen nemen dan een hond. Sommigen lezen de telegraaf, anderen het AD en soms lezen mensen helemaal geen krant. Ik kocht de eerste week zowel de telegraaf als de volkrant, soms het NRC om deze twee kranten te vergelijken. Maar om eerlijk te zijn begrijp ik de berichtgeving in de telegraaf helemaal niet zo goed. De koppen zijn schreeuwerig en de informatie is voor mij niet helemaal helder waardoor er wel een alarm bel gaat rinkelen maar ik niet precies weet waarvoor ik bang ben. Ik heb het ook niet zo lang volgehouden, natuurlijk went het en lees je het makkelijker. Of niet, misschien zijn die koppen voldoende. Ik heb geen onderzoek gedaan naar kranten, dus ik ben op dit gebied niet veel wijzer geworden. Maar ik weet wel dat ik vaak met mensen praatte die spraken zoals hun nieuwsbron. Mensen zijn bang voor de komende tijden, bang voor de crisis, bang voor hun eigen bestaan. Het gaat voor het gevoel dan over primaire levensbehoeftes, en dat maakt ons egocentrisch.

Gister was ik nog in het Sidhadorp, onder Lelystad. De hele dag heb ik thee gedronken en gepraat met twee bijzondere mensen, TMers en de één heler en helderziende, de ander een filosoof. Ik was de hele middag bij Ina en we hadden het over spiritualiteit, rust vinden, openstaan en geluk. We repareerden een lamp in haar kamer, ze deed voor hoe ze op bezoek in Duitsland bij een Guru mensen had zien dansen met stokken. Waarbij Ina een plastic dweil en de stok ervan gebruikte. Ik had het er met Ina over dat het gek is dat ik vaak uitgerekend die mensen aansprak op mijn tocht die iets met spiritualiteit hadden, of een eigen zoektocht naar het verhevene hadden. Zoals die middag op Lelystad centraal waar ik een jongen, Remy, vroeg wat zijn lievelingsmuziek was. Hij kwam uit Suriname maar de muziek was, hoorde ik thuis, oosterse spirituele muziek. Een soort gebedszang. Remy vertelde me dat hij aura's ziet en weet dat er energieën zijn die wij doorgeven en ontvangen. Ik vroeg Ina of dat iets over mij zegt. Of ik misschien ook ergens spiritueel ben. Maar daarover, en over zoveel andere dingen lachte ze zo vrolijk en zei 'Ach ja!'. Ik zag gistermiddag hoe het is als je je ego achterwegen kan laten. Hoe verheffend licht alles dan wordt. We gingen nog bij iemand langs, de filosoof, en praatten daar tussen stapels met Fransen waar hij mee bezig is, over mijn zoektocht. Waar ik mee op weg ging, wat ik zocht en of het verandert was onderweg. Ik vertelde over het moment vlak voordat ik langs de joodse begraafplaats liep, hoe helder en simpel alles toen was. En vooral, dat het gewoon wás. Dat alle bedoeling weg was, dat het landschap slechts het landschap was en ik slechts een lopend organisme daarin. Ik had het wel ervaren als een soort meditatie. De filosoof zegt dat dat transcendent is, en vindt het mooi. Net als Ina. We hadden het daarvoor over de tijd waarin we leven, de politieke verschuiving naar rechts en waar of hoe de denkers en kunstenaars daar tegenover staan. De filosoof had het over Freud. Een baby is een pure narcist en denkt in eerste instantie dat de tiet bij hem hoort. Er is geen aangeboren karakter, nog empathie bij mensen. Ik vind dit zelf altijd een zeer trieste gedachte en ik word dan ook altijd diep treurig van Freud. Ik zeg dat ik wel geloof in aangeboren empathie. De filosoof was zelf geen absolute Freud aanhanger, daar waar hij ook mediteert en als de ziel reïncarneert en enkel even gebruik maakt van dit lichaam, hoe kan een baby dan nog geen karakter hebben als hij net geboren is. Ik had het over theater en mijn wil en overtuiging dat iedereen moet blijven maken wat uit zijn authenticiteit voortkomt. We hadden het over de wens om je uit te drukken, De Fransman die hij bestudeerde heeft het in zijn werk over retrouver. Hetgeen wat je voelt als je een mooi boek leest, een mooi stuk ziet. Altijd als je iets moois ziet voelt het bekend. Je denkt nooit 'wat mooi, en ik (her)ken het absoluut niet'. Dat is retrouver, het terug vinden. En aldus Freud, de borst. Dat is dus het verhevene. Dat is waar de filosoof, Ina, de Fransen en ik, waar we het allemaal over hebben. Steeds weer. Hij leest Ina en mij tal van gedichten voor uit een dik verzamelalbum van Gerrit Achterberg, die allemaal hierover gaan. Totdat we moe zijn en afscheid nemen.

Nu ga ik alles overdenken en schrijven over de afgelopen weken. Ook ga ik veel dingen lezen en luisteren die ik ben tegengekomen. Veel, het zit vol in mijn hoofd maar het is een goed feest met lekkere wijn en mooie muziek. Waar lachen, goed slapen en dansen bij horen. Ik schrijf snel een vervolg. Misschien wel over les in transcendent mediteren.