dinsdag 6 december 2011

Open open

Een man vond op een stuk land wat hij van de boer had gekocht een schat. Hij ging naar de boer toe en zei tegen hem 'ik heb een schat gevonden op het land wat ik van je heb gekocht. Maar ik kocht het land en niet de schat dus is hij niet van mij.' Waarop de boer zei 'Ik heb je het land verkocht, dus ook de schat die je erop hebt gevonden.'

Ze komen er niet uit en gaan naar de Koning toe zodat hij een beslissing kan maken. Maar als ze eenmaal bij de koning aan zijn gekomen is de tijd veranderd en zegt de man 'Ik heb zijn land gekocht dus heb ik ook recht op de schat die ik erop vond.' Waarna de boer zegt 'Ik heb de man het land verkocht, maar niet de schat. Dus de schat behoort mij toe.' Hoe de tijd kan veranderen. Volgens sommingen komt het door de stand van de sterren. Volgens anderen door wat zij met macht zeggen en hun luisteraars opleggen. Dat is het soort verschuiving wat nu plaats vindt, zo gaan we richting 2012, zei Ina tegen mij.

Ik kijk naar de mensen op Amsterdam centraal station. Ik zie de vraag of deze lijven die voorbij lopen echt hulzen zijn waar onze ziel even gebruik van maakt. Al die bedrijvigheid van die lijven. Het lopen en haasten, make-up kijken in de spiegelruiten. Een vrouw kijkt zichzelf aan, kijkt naar de lijnen in haar gezicht. De trek van een mondhoek, een blik, waarbij iemand zichelf even herkent en niet het uiterlijk ziet wat eroverheen zit. Hoe de ziel dan naar buiten sijpelt door lijnen in wangen, wenkbrauwen, iemands buik. En als iemand een appelflap koopt bij een kiosk, kan het zo zijn dat er een ander mens komt die simpelweg een koffie besteld en dat opeens twee buiken voelen dat er iemand naast hem is komen te staan waarvan het onbegrijpelijk en overgevelijk zou zijn als je weer afscheid van elkaar zou nemen. Om elkaar nooit meer te zien. Als je een appelflap eet en iemand een dekseltje op de koffie doet en je elkaar aankijkt, dan kan het niet anders zijn dan dat die twee zielen elkaar hebben gevonden. Elkaar herkennen, elkaar misschien wel terugvinden. De omtrek van iemands bovenlip of diens hals, daar liggen de stukjes binnenkant aan de buitenkant, als gecraqueleerd suiker op de buitenkant van gedroogde vijgen.

Als de wereld nou uit deeltjes bestaat, verbinden op dat moment terwijl je een appelflap eet of suiker in je koffie doet deeltjes zich met elkaar. Van jou blijven voor altijd een paar deeltjes bij een ander liggen en niet gewenst of bedoelt in een brief of een paar cd's die je altijd nog moest ophalen maar waarvan je dacht laat ook maar ik hoop dat de ander er nog eens naar luisterd en ik wil ze ook niet terug. Nee, onbewust. En als we nou al veel vaker hebben bestaan, als die ziel in levens hiervoor al vanalles is geweest en heeft gedaan, heeft hij deze ziel misschien al wel eens ontmoet. Dat het het terugvinden is omdat je letterlijk iemand terug vindt. Iemand die al eens deeltjes in jouw ziel heeft achtergelaten. Het is een grote zielsroulette, een tijdsreizende estafette.

En nu alle deeltjes verbinden en tot een voorstelling maken.

Geen opmerkingen: